Om onze gezondheid in stand te houden gebruikt ons lichaam tal van regelsystemen waarvan het zuur-base systeem een essentiële is. Een disbalans in het zuur-base evenwicht (verzuring) is via de urine, bij benadering, redelijk eenvoudig door u te meten door gebruik te maken van pH-teststrips.
Bij de eerste meting bepaalt u de beginwaarde. Volg de voortgang van uw zuurgraad daarna door iedere twee weken de meting te herhalen.
Meting via de urine
Bepaal een doorsnee testdag en drink ‘s avonds na 20.00 uur, voorafgaand aan de testdag alleen water. Meet de zuurgraad van uw urine 3 keer die testdag. Te beginnen met de ochtendurine, dit is de eerste urine vanaf 6.00 uur ‘s ochtends neem hiervoor wel de zogenaamde midstraal (eerst wat urine uitplassen en dan pas de urine opvangen). De 2e meting in de loop van de middag en de laatste meting aan het begin van de avond.
Dompel een pH-teststripje 1 seconde in de ochtendurine. Belangrijk is om de meting zo snel mogelijk te doen, omdat de zuurgraad van de urine kan worden beïnvloed door de reactie met koolstofdioxide (CO2) uit lucht. Vergelijk daarna de kleuren van het stripje met het kleurenkaartje op het doosje om de pH-waarde vast te stellen.
Om een reëel beeld over uw zuurgraad te krijgen zijn er minimaal 3 testdagen achter elkaar nodig.
Door de gemeten pH-waardes te noteren, kunt u de gemiddelde dagwaardes berekenen door de 3 metingen op te tellen en te delen door 3. Na de 3 testdagen telt u nu de 3 gemiddelde dagwaardes op en deelt deze weer door 3. U heeft nu de gemiddelde pH-waarde van de 3 opeenvolgende testdagen.
Merk op dat de metingen van uw ochtendurine vaak het zuurst zijn, omdat tijdens de nacht het lichaam veel zure afvalstoffen verwerkt.
- Gemiddelde pH-waarde tussen 6.5 en 7.0 = Geen significante verzuring
- Gemiddelde pH-waarde tussen 5.5 en 6.5 = Middelmatige verzuring
- Gemiddelde pH-waarde tussen 4.5 en 5.5 = Hoge mate van verzuring